zitten

Reikšmė (Anglų k.)

1. (intransitive) to sit
2. (intransitive) to be, to be placed or located
3. (auxiliary) Forms a continuous aspect. Although it carries an implication of sitting, this is vague and is not strictly required or emphasized.
4. (Netherlands, figuratively, intransitive) to have a meeting, to consult, to sit down
5. (informal, intransitive) to be in prison

Sinonimai

letterlijk

poseren

zijn

zetten

construeren

doen

fitten

gaan zitten

aanleggen

aanmaken

bedrijven

bouwen

plaatsen

situeren

staan

stationeren

steken

stellen

stoppen

🛑

uitbrengen

uitrichten

uitvoeren

installeren

leggen

liggen

maken

inhouden

wezen

bevatten

er

zich verzetten

bestaan

plaatsnemen

blijven

zich vestigen

neerzitten

Brūkšneliu surašyta kaip

zit‧ten

Tariamas kaip (IPA)

/ˈzɪtə(n)/

Etimologija (Anglų k.)

Paveldėta iš Vidurio Vokietijos: sitten

Paveldėta iš Old Dutch: sitten

In summary

From Middle Dutch sitten, from Old Dutch sitten, from Proto-West Germanic *sittjan, from Proto-Germanic *sitjaną, from Proto-Indo-European *sed-.

Sakiniai

Het glas viel om en er bleef alleen nog wat ijs in zitten .

Stiklas nukrito ir jame buvo tik šiek tiek ledo.

Er kunnen bacteriën in het water zitten .

Vandenyje gali būti bakterijų.

Maar aan dit succes zitten wel verplichtingen vast .

Tačiau šiam sėkmei yra įsipareigojimų.

Er zitten vierentwintig uren in een dag .

Per dieną yra dvidešimt keturių valandų.

Als twee gehandicapte passagiers samen reizen , moeten ze apart zitten .

Jei du neįgalūs keleiviai keliauja kartu, jie turi sėdėti atskirai.

Hoeveel parlementsleden zitten er in het parlement ?

Kiek parlamente yra parlamento narių?

Woedeaanvallen zitten nu eenmaal in zijn karakter .

Pykčio išpuoliai yra tiesiog jo charakteryje.

We zitten terug op het zomertijd, maar ik moet de klok nog synchroniseren .

Mes grįžtame į vasaros laiką, bet aš vis tiek turiu sinchronizuoti laikrodį.