paar

Senso

Noun

1. (neuter) pair, couple
2. (neuter) a few, a couple, some

Verb

1. (first-person,form-of,indicative,present,singular) inflection of paren:
2. (form-of,indicative,present,second-person,singular) inflection of paren:
3. (form-of,imperative) inflection of paren:

Pronunciato come (IPA)

/paːr/

Etimologia

From Middle Dutch paer, from Latin par.

Frasi

De trein komt binnen een paar minuten aan .

Il treno arriva in pochi minuti.

Ik noem nog een paar andere punten .

Cito alcuni altri punti.

Ik moet nog een paar bloemen planten en dan kom ik .

Devo piantare qualche altro fiori e poi vengo.

Zou je nog een paar zinnen kunnen lezen voor mij ?

Potresti leggere qualche altra frase per me?

Graag toch nog een paar opmerkingen .

Come alcuni commenti.

Je hebt slechts een paar millimeter marge .

Hai solo pochi millimetri di margine.

Zijn paraplu had geen effect in de storm aangezien hij na een paar minuten al stuk was .

Il suo ombrello non ha avuto alcun effetto nella tempesta poiché era già rotto dopo pochi minuti.

Het koninklijk paar was samen aangekomen in Brussel .

La coppia reale era arrivata insieme a Bruxelles.