ziekte

Signification (Anglais)

1. (feminine) the state of sickness
2. (feminine) an illness, disease

Concepts

maladie

infirmité

malade

🤢

malaise

Synonymes

kwaal

aandoening

ongezondheid

vallende ziekte

opdoen

invaliditeit

katzwijm

koorts

🤒

pijn

zachtheid

ziek

🤢

zwakheid

zwakte

morbiditeit

ziekelijkheid

ziektegeval

krank

🤢

bof

flauwheid

gebrek

gebrekkigheid

Coupé comme

ziek‧te

Genre

♀️ Féminin

Prononcé comme (IPA)

/ˈziktə/

Étymologie (Anglais)

From Middle Dutch siecte. Equivalent to ziek (“sick, ill”) + -te (“-ness, -th”).

Phrases

Toch lijkt de ziekte voor veel mensen niet te bestaan .

Pourtant, pour de nombreuses personnes, la maladie ne semble pas exister.

Een kwart zal aan deze ziekte sterven .

Un quart mourra de cette maladie.

Toch transporteren ze de ziekte niet .

Pourtant, ils ne transportent pas la maladie.

Tuberculose is een te behandelen ziekte .

La tuberculose est une maladie à traiter.