opruimen

Signification (Anglais)

1. (transitive) to clean (something) up,
2. (intransitive) to tidy up, get in order
3. (transitive) to clear away, eliminate, get rid of

Concepts

ranger

régler

ordonner

épuiser

gommer

vider

attrition

consommer

harasser

consumer

diminuer

Synonymes

schikken

terechtbrengen

ruimen

regelen

inrichten

ordenen

opmaken

sorteren

leegmaken

stemmen

uitputten

verbruiken

vereffenen

verwijderen

schoonmaak

afbreken

uitverkopen

de weg wijzen

geleiden

leiden

rangeren

rangschikken

reglementeren

reguleren

rondleiden

Coupé comme

op‧rui‧men

Prononcé comme (IPA)

/ˈɔpˌrœy̯.mə(n)/

Étymologie (Anglais)

From Middle Dutch oprumen. Equivalent to op + ruimen.

Phrases

In de late namiddag waren ze eindelijk klaar met opruimen .

En fin d'après-midi, ils ont finalement fini de nettoyer.