hoop

Signification

Noun

a hope, aspiration, wish

Verb

1. (first-person,form-of,indicative,present,singular) inflection of hopen:
2. (form-of,indicative,present,second-person,singular) inflection of hopen:
3. (form-of,imperative) inflection of hopen:

Prononcé comme (IPA)

/ɦoːp/

Étymologie

From Middle Dutch hope, from Old Dutch *hopa, from the verb hopon (modern Dutch hopen). Cognate with English hope.

Phrases

Ik hoop echt dat dat het geval zal zijn .

J'espère vraiment que ce sera le cas.

Ik hoop dat het een prioriteit is voor ons allemaal .

J'espère que c'est une priorité pour nous tous.

Ik hoop dat deze relatie veel oplevert .

J'espère que cette relation en va beaucoup.

Ik hoop dan ook van harte dat mijn collega’s dat zullen doen .

J'espère donc beaucoup que mes collègues le feront.

Ik hoop dat niemand daar nadeel van deze wetgeving ondervindt .

J'espère que personne ne sera désavantagé là-bas de cette législation.