blij

Signification (Anglais)

Adj

1. happy; momentarily. For generally in life, see gelukkig.
2. glad

Noun

1. (archaic,neuter) lead (metal)
2. (archaic,neuter) the colour of lead

Concepts

joyeux

content

heureux

😀

gai

bienheureuse

contente

bienheureux

heureuse

enjoué

heureux

😀

plomb

allègre

chanceuse

Synonymes

verheugd

vrolijk

gelukkig

😀

verblijd

lustig

tevreden

opgewekt

verheugen

vreugde

😂

bevreugd

blijde

blijgeestig

jolig

joviaal

lood

maken

monter

Prononcé comme (IPA)

/blɛi̯/

Étymologie (Anglais)

With regular loss of intervocalic -d- from earlier blijde, from Middle Dutch blide, from Old Dutch *blīthi, from Proto-West Germanic *blīþī, from Proto-Germanic *blīþiz.

Phrases

Daarmee moeten we blij zijn .

Nous devons être satisfaits de cela.

We mogen en moeten daar heel blij mee zijn .

Nous pouvons et devons être très satisfaits de cela.

Ik ben blij dat we dit besloten hebben .

Je suis content que nous ayons décidé cela.

We zijn heel blij met deze uitnodiging .

Nous sommes très satisfaits de cette invitation.

In principe moeten we blij zijn met deze overeenkomst .

En principe, nous devons être satisfaits de cet accord.

De nummer twee van het toernooi is blij met haar medaille .

Le numéro deux du tournoi est satisfait de sa médaille.

We zijn blij dat deze regeling over zes maanden afloopt .

Nous sommes heureux que ce programme expire dans six mois.

Daarom ben ik blij dat het verslag zich hiervoor op twee belangrijke ideeën concentreert .

C'est pourquoi je suis heureux que le rapport se concentre sur deux idées importantes pour cela.