ben

Signification (Anglais)

1. (first-person, form-of, indicative, present, singular) inflection of zijn:
2. (form-of, indicative, present, second-person, singular) inflection of zijn:
3. (form-of, imperative) inflection of zijn:

zijn

• Verb
• Det

En savoir plus

Concepts

panier

🧺

corbeille

seau

suis

os

🦴

panier à couvercle

Synonymes

mand

🧺

korf

🧺

slof

bi3n

sluitmand

pakmand

Traductions

Korb

🧺

basket

🧺

cesto

🧺

cesta

🧺

cesto

🧺

cesto

🧺

cistell

🧺

καλάθι

sepet

🧺

cove

calathus

cophinus

πανέρι

corbis

🧺

capazo

Prononcé comme (IPA)

/bɛn/

Étymologie (Anglais)

Hérité de moyen néerlandais: bim

In summary

From Middle Dutch bim, from Proto-Germanic *beuną. Cognate with German bin.

Phrases

Ik ben blij dat we dit besloten hebben .

Je suis content que nous ayons décidé cela.

Ben je volkomen zeker van je zaak ?

Êtes-vous complètement sûr de votre cas?

Ik ben vorige week gaan trekken in de bergen .

J'ai commencé à travailler dans les montagnes la semaine dernière.

Ik ben tot de conclusie gekomen dat het allemaal best ingewikkeld is .

Je suis arrivé à la conclusion que tout est assez compliqué.

Door een probleem met het internet ben ik technisch werkloos .

En raison d'un problème avec Internet, je suis techniquement au chômage.

Ik ben ervan overtuigd dat het heel goed functioneert , dat het een succes is .

Je suis convaincu qu'il fonctionne très bien, que c'est un succès.