afgelopen

Signification (Anglais)

Adj

1. (not-comparable) last, past
2. (not-comparable) finished, ended

Verb

past participle of aflopen

aflopen

1. (transitive) to walk down
2. (intransitive) to incline
3. (intransitive) to expire
4. (intransitive) to end, to come to an end

En savoir plus

Concepts

dernier

dernière

passé

prêt

fini

passée

Synonymes

laatste

gereed

klaar

af

voorbij

verleden

laatstleden

verschenen

vervlogen

voorbije

gaar

vorig

afgewerkt

verdord

laatst

verlept

Traductions

último

último

last

ultimus

ultimo

past

finished

bereit

ultimate

fertig

ready

the last

over

final

Prononcé comme (IPA)

/ˈɑfxəˌloːpə(n)/

Étymologie (Anglais)

Past participle of aflopen (“to end”).

Phrases

Helaas hebben wij tijdens het afgelopen jaar niet van deze vrede kunnen genieten .

Malheureusement, nous n'avons pas pu profiter de cette paix au cours de la dernière année.

Deze heeft de afgelopen maanden geleid tot bezorgdheid en veel internationale aandacht .

Ces derniers mois, cela a conduit à des inquiétudes et à beaucoup d'attention internationale.

De afgelopen tijd zijn de rollen echter behoorlijk vervaagd .

Cependant, les rôles ont récemment disparu.

Afgelopen december hebben wij hierover enkele richtsnoeren gegeven .

En décembre dernier, nous avons donné quelques lignes directrices à ce sujet.