bak

Εννοια (Αγγλικός)

Noun

1. (masculine) container, such as a box, a crate, a tray or a tub
2. (informal, masculine, plural-normally) a large amount, lots
3. (Netherlands, masculine) drinking vessel, usually a cup or mug
4. (Belgium, Netherlands, informal, masculine) the slammer, jail, prison
5. (colloquial, masculine) a vehicle, a car

Verb

1. (first-person, form-of, indicative, present, singular) inflection of bakken:
2. (form-of, indicative, present, second-person, singular) inflection of bakken:
3. (form-of, imperative) inflection of bakken:

Συνώνυμα

doos

📦

koker

pot

🫙

foedraal

korf

🧺

kist

📦

vat

etui

schrijn

zak

grap

🤣

mop

🤣

kuip

teil

tobbe

jok

aardigheidje

gevangenis

krat

scherts

pontveer

nor

overzetboot

urn

veerboot

veerpont

drenkbak

vergaarbak

tank

drinktrog

trog

pont

⛴️

reservoir

emmer

🪣

schouw

eetbak

fles

krib

kruik

kar

kerker

lik

cachot

bajes

gevang

strafinrichting

kom

rammelkast

voorplecht

ferryboot

geldkist

houder

gebak

fonds

kas

koffer

kopje

met een kopwind

penalty

rijtuig

schaal

🐚

voiture

bolide

slee

🛷

strafschop

bok

beker

baksel

vehikel

voertuig

wagen

waterbak

waterbekken

waterreservoir

watertank

container

bun

laadbak

laadkist

Προφέρεται ως (IPA)

/bɑk/

Ετυμολογία (Αγγλικός)

From French bac.