zal

Bedeutung (Englisch)

first/second/third-person singular present indicative of zullen

zullen

1. (auxiliary, present) used to form the future tense of a verb, together with an infinitive; will, going to
2. (auxiliary, past) used to form the conditional mood of a verb, together with an infinitive; would
3. (auxiliary, modal) used to indicate intent or disposition to perform an action in the future: will, shall, be going to, may, might

Mehr lesen

Ausgesprochen als (IPA)

/zɑl/

Sätze

Ik hoop echt dat dat het geval zal zijn .

Ich hoffe wirklich, dass das der Fall sein wird.

Ik geloof niet dat dit iets zal veranderen .

Ich glaube nicht, dass dies etwas verändern wird.

Dat zal onze reputatie veel goed doen .

Das wird unseren Ruf viel tun.

Ik zal kort op drie punten ingaan .

Ich werde kurz auf drei Punkte gehen.

Ik zal die kosten moeten inhouden op je salaris .

Ich muss diese Kosten für Ihr Gehalt zurückhalten.

Aangezien het mij aan tijd ontbreekt , zal ik slechts één conclusie trekken .

Da ich Zeit fehlt, werde ich nur eine Schlussfolgerung ziehen.