zou

(Englisch)

singular past indicative of zullen

zullen

1. (auxiliary, present) used to form the future tense of a verb, together with an infinitive; will, going to
2. (auxiliary, past) used to form the conditional mood of a verb, together with an infinitive; would
3. (auxiliary, modal) used to indicate intent or disposition to perform an action in the future: will, shall, be going to, may, might

Mehr lesen

Ausgesprochen als (IPA)

/zɑu̯/

Sätze

Maar in de eerste plaats zou ik dat nooit hebben gedaan .

Aber in erster Linie hätte ich das nie getan.

Aan de slag , zou ik zeggen .

Ich würde anfangen, würde ich sagen.

Over deze eerste kwestie zou ik het volgende willen zeggen .

Ich möchte Folgendes über dieses erste Problem sagen.

Nog een punt waar ik de aandacht op zou willen vestigen zijn de cijfers .

Ein weiterer Punkt, auf den ich die Aufmerksamkeit auf sich ziehen möchte, sind die Zahlen.

Turkije krijgt niet het juiste signaal over wat er zou moeten gebeuren .

Die Türkei bekommt nicht das richtige Signal darüber, was passieren soll.

Dat zou in politiek opzicht erg nuttig zijn .

Das wäre politisch sehr nützlich.