verlies

Bedeutung (Englisch)

Noun

1. (neuter) loss, defeat
2. (neuter) losing someone or something

Verb

1. (first-person,form-of,indicative,present,singular) inflection of verliezen:
2. (form-of,indicative,present,second-person,singular) inflection of verliezen:
3. (form-of,imperative) inflection of verliezen:

Konzepte

Verlust

Verderbnis

Schaden

Beschädigung

Niederlage

Einbuße

Defekt

Mangel

geschiebeablagernde Ablation

Untergang

Trauerfall

Materialverlust

Ausfall

Synonyme

schade

nadeel

strop

deficit

nederlaag

verliezen

schadepost

vermissing

defect

gebrek

klop

afbreuk

ondergang

beschadiging

verderf

kerugian

beroving

sterfgeval

uitval

verslagenheid

krachtverlies

stroomverlies

warmteverlies

het verlorene

Mit Bindestrich als

ver‧lies

Ausgesprochen als (IPA)

/vərˈlis/

Etymologie (Englisch)

From Middle Dutch verlies, from verliesen (modern Dutch verliezen).

Sätze

Dit betekent een verlies van vijf tot tien jaar in de strijd tegen ziekten .

Dies bedeutet einen Verlust von fünf bis zehn Jahren im Kampf gegen Krankheiten.