verkopen

Bedeutung (Englisch)

Verb

1. (transitive) to sell
2. (intransitive) to sell, to be sold, to be saleable

Noun

plural of verkoop

Konzepte

verkaufen

veräußern

umsetzen

debitieren

dividieren

einteilen

gliedern

teilen

einen Umsatz erzielen

aufteilen

belasten

absetzen

verteilen

zerlegen

zerteilen

losschlagen

Synonyme

verhandelen

vervreemden

overdoen

tappen

wegdoen

omzetten

verdelen

afbreken

debiteren

delen

leveren

opsplitsen

splitsen

van de hand doen

verraden

aanbrengen

Mit Bindestrich als

ver‧ko‧pen

Ausgesprochen als (IPA)

/vərˈkoːpə(n)/

Etymologie (Englisch)

From Middle Dutch vercôpen, from Old Dutch farkōpon. Equivalent to ver- + kopen.

Sätze

En waarom verkopen wij tegen een andere prijs ?

Und warum verkaufen wir zu einem anderen Preis?

Ik zal geen traan laten bij het verkopen van mijn auto .

Ich werde beim Verkauf meines Autos nicht reißen.

Ze verkopen daar hoofdzakelijk duurzame producten .

Sie verkaufen dort hauptsächlich nachhaltige Produkte.