aard

Bedeutung (Englisch)

Noun

nature, character, disposition

Verb

1. (first-person,form-of,indicative,present,singular) inflection of aarden:
2. (form-of,indicative,present,second-person,singular) inflection of aarden:
3. (form-of,imperative) inflection of aarden:

Konzepte

Art

Gattung

Sorte

Abart

Natur

Charakter

Schlag

Gemüt

Spezies

Buchgattung

Beschaffenheit

Form

Genre

Schriftzeichen

Synonyme

soort

slag

karakter

geaardheid

natuur

geslacht

👉👌

wezen

type

genrestuk

genre

temperament

toestand

woordgeslacht

zin

hoedanigheid

gesteldheid

inborst

klasse

persoonlijkheid

ras

Ausgesprochen als (IPA)

/aːrt/

Etymologie (Englisch)

From Middle Dutch āert, from Old Dutch *ard, from Proto-Germanic *ardiz.

Sätze

Hier werd al informatie van militaire en civiele aard bij elkaar gebracht .

Hier wurden Informationen von einem Militär und einer zivilen Natur hier zusammengebracht.

De grote manco's zijn van financiële aard .

Der große Engpässe ist finanziell.

In dat opzicht is het hopelijk een probleem van voorbijgaande aard .

In dieser Hinsicht ist es hoffentlich ein Problem der vorübergehenden Natur.