vaart

Betekenis (Engels)

Noun

1. (feminine) voyage (by boat), navigation
2. (feminine) speed, momentum, rate
3. (feminine) canal, waterway

Verb

1. (form-of, indicative, present, second-person, singular, third-person) inflection of varen:
2. (archaic, form-of, imperative, plural) inflection of varen:

varen

• Verb
• Noun

Lees meer

Sinonieme

snelheid

vlugheid

spoed

gezwindheid

tempo

kanaal

gracht

rapheid

haastigheid

radheid

reis

gang

haast

ijl

inrit

vaarweg

aanblik

waterweg

aanzien

⌚

air

levendigheid

opgewektheid

oprit

schijn

tocht

trip

uiterlijk

varen

verschijning

voorkomen

zin

Vertalings

speed

Geschwindigkeit

velocidade

rapidez

velocità

velocidad

canal

Hast

andatura

Eile

velocitat

Tempo

Kanal

canal

pace

Uitgespreek as (IPA)

/vaːrt/

Etimologie (Engels)

Geërf van Middle Dutch: vāert

Geërf van Old Dutch: farth

In summary

From Middle Dutch vāert, from Old Dutch farth, fard, from Proto-West Germanic *fardi, from Proto-Germanic *fardiz. Equivalent to varen (“to travel by boat”) + -t (“verbal noun”).