ruim

Betekenis (English)

Adj

1. spacious, roomy
2. large, wide
3. ample, generous

Adv

more than, over, easily

Noun

1. (neuter, with-definite-article) the wide, open space
2. (neuter) a cargo hold

Verb

1. (first-person, form-of, indicative, present, singular) inflection of ruimen:
2. (form-of, indicative, present, second-person, singular) inflection of ruimen:
3. (form-of, imperative) inflection of ruimen:

Synonyms

wijd

royaal

groot

uitgebreid

uitgestrekt

breedvoerig

scheepsruim

veelomvattend

volop

omvangrijk

breed

rijkelijk

overvloedig

abundant

slobberig

uitbundig

welig

weelderig

rijk

🤑

naar hartelust

ampel

breedte

gul

in overvloed

ruimschoots

uitvoerig

vrijgevig

Uitgespreek as (IPA)

/rœy̯m/

Etimologie (English)

Inherited from Middle Dutch: ruum

Inherited from Old Dutch: rūm

Inherited from Old Dutch: ruom

In summary

From Middle Dutch ruum, from Old Dutch *rūm (in placenames), from Proto-West Germanic *rūm, from Proto-Germanic *rūmaz.

Sinne

In het ruim staan de machines die de boot voortstuwen.

In the hold are the machines that propel the boat.