ik

Betekenis (Engels)

I; first-person singular subjective personal pronoun

Sinonieme

mij

ego

me

ik3

'k

hij

👨

zelf

zij

👩

heb

jij

kanker

♋

Vertalings

I

ich

eu

yo

je

ego

io

ben

moi

εγώ

jo

ez

me

min

Uitgespreek as (IPA)

/ɪk/

Etimologie (Engels)

Geërf van Middle Dutch: ic

Geërf van Old Dutch: ik

Verwante met Nederduits: ik

Verwante met Fries: ik

Verwante met Duits: ich

Verwante met Engels: I

Verwante met Deens: jeg

In summary

From Middle Dutch ic, from Old Dutch ik, from Proto-West Germanic *ik, from Proto-Germanic *ek, from Proto-Indo-European *eǵh₂óm. Compare German ich, Low German ik, West Frisian ik, English I, Danish jeg.
See I (English, etymology 3).

Sinne

Dit wilde ik nog gezegd hebben .

That is what I wanted to say.

Ik ga nog even wat water halen .

I'm going to get some more water.

Ik denk dat wij , het publiek , beter verdienen .

I think we, the public, deserve a bit better.

Als dat zo is , breng ik het voorstel nu in stemming .

If so, I'll put the proposal to the vote now.

Ik denk dat we iets hebben bereikt , ondanks de moeilijkheden .

I think that we have achieved something despite the difficulties.

Hartelijk dank en ik verzoek u allen dit verslag morgen te steunen .

Thank you very much and I ask you all to support this report tomorrow.