Woordeboek
had
Betekenis
singular past indicative of hebben
Uitgespreek as (IPA)
/ɦɑt/
Nuut
hebben
- to have, to possess, own, hold
- to be afflicted with a disease
- Used to form the perfect tense of the active voice of most verbs, together with a past participle.
- must, to be obliged to, to be to
Begin leer Nederlands met learnfeliz .
Oefen praat en memoriseer " had " en baie ander woorde en sinne in Nederlands .
Gaan na ons Nederlands kursusbladsySinne
De wetenschapper 🧑🔬 had zijn eerste 1st onderzoek gepubliceerd .
🧑🔬
1st
The scientist had published his first research.