dwars

Betekenis (Engels)

1. in a crosswise direction, transverse, at right angles
2. slantwise, diagonal, askew
3. rebellious, stubbornly disobedient

Sinonieme

weerbarstig

koppig

tegendraads

lastig

onwillig

scheef

schuin

tegendeel

tegengesteld

verkeerd

onhandelbaar

dwarsscheeps

dwarszitten

korzelig

kribbig

Vertalings

transverse

quer

mürrisch

schräg

störrisch

quer verlaufend

zänkisch

transversal

abeam

rechtwinklig zum Kiel

wiederspenstig

verdrießlich

übellaunig

trotzig

querab

Uitgespreek as (IPA)

/dʋɑrs/

Etimologie (Engels)

Geërf van Middle Dutch: dwers

Geërf van Old Dutch: *thweres

Verwante met Engels: thwart

Verwante met Sweeds: tvär

Verwante met Deens: tvært

Verwante met Duits: quer

Verwante met Goties: 𐌸𐍅𐌰𐌹𐍂𐌷𐍃

In summary

From Middle Dutch dwers, from Old Dutch *thweres, genitive form of Proto-West Germanic *þwerh, from Proto-Germanic *þwerhaz (“cross, adverse”).
Cognates include English thwart and queer, Swedish tvär, Danish tvært, German quer, Gothic 𐌸𐍅𐌰𐌹𐍂𐌷𐍃 (þwairhs).