beperkt

Betekenis (Engels)

Adj

restricted, limited

Verb

past participle of beperken

Verb

1. (form-of, indicative, present, second-person, singular, third-person) inflection of beperken:
2. (archaic, form-of, imperative, plural) inflection of beperken:

beperken

1. (transitive) to limit, to curtail, to restrict, to constrain
2. (transitive) to abridge

Lees meer

Teenoorgestelde van

uitvoerig, uitgebreid

Sinonieme

bekrompen

eindig

gebrekkig

invalide

gehandicapt

mindervalide

andersvalide

behinderd

Vertalings

limited

restricted

confined

begrenzt

beschränkt

endlich

limitiert

cramped

handicapped

limits

narrow

handicapé

limité

restreint

corto

Uitgespreek as (IPA)

/bəˈpɛrkt/

Etimologie (Engels)

From beperken.