An user Nederlands
sê...

Ik
Voornaamwoord
  excuseer
Werkwoord
  mij
Voornaamwoord
  bij voorbaat
  dat
Ondergeskikte voegwoord
  ik
Voornaamwoord
  u
Voornaamwoord
  op
🆙
Aanneming
  dat
Bepaler
  tijdstip
Selfstandige naamwoord
  zal
Hulp
  moeten
Hulp
  verlaten
Werkwoord
.

I apologise in advance for having to leave at that time.
Versamelings
🧭
Nuut
Navigating
Woorde en sinne
Nuut
excuseer

  1. inflection of excuseren:
  2. inflection of excuseren:

Nuut
bij voorbaat

beforehand

Nuut
ik

I (first-person singular personal pronoun)

🆙
Nuut
op

Nuut
dat

Nuut
moeten

  1. to be necessary, to be required
  2. to have to, must
  3. should, be meant to, be supposed to
  4. to have to go, to need to go, must go
  5. (informal) to need to go to the toilet

Nuut
bij

Nuut
mij

objective form of ik (“I”): me

Comments