sê...
Hij Voornaamwoord was Hulp op 🆙 Aanneming tijd ⌚ Selfstandige naamwoord in Aanneming het Bepaler station 🚉 Selfstandige naamwoord , maar Koördinerende konjunksie stond op het Bepaler foute perron Selfstandige naamwoord .
Voornaamwoord
Hulp
🆙
Aanneming
⌚
Selfstandige naamwoord
Aanneming
Bepaler
🚉
Selfstandige naamwoord
Koördinerende konjunksie
Bepaler
Selfstandige naamwoord
He arrived at the station on time, but was on the wrong platform. He arrived at the station on time, but was on the wrong platform.
Versamelings
🧭
Navigating
Woorde en sinne
hij
Third-person singular, masculine, subjective: he.
🆙
op
-
- up
- onto, up onto
- Used in separative verbs meaning “to go away” with rude connotations.
in
-
- in, inside
- into
🚉
station
- station (place for vehicles to stop)
- disk drive
- radio station or television station
maar
-
- only, just
- as long as; only
- just; a modal particle indicating a certain degree of indifference towards the result.
stond op
singular past indicative of opstaan
het
-
the (the neuter definite article)
was
-
laundry, clothes that need to be washed, or just have been washed.