sê...
Hij Voornaamwoord liep Werkwoord het Bepaler warenhuis 🏬 Selfstandige naamwoord binnen Aanneming en Koördinerende konjunksie kocht Werkwoord een Bepaler nieuw 🆕 Byvoeglike naamwoord laken Selfstandige naamwoord .
Voornaamwoord
Werkwoord
Bepaler
🏬
Selfstandige naamwoord
Aanneming
Koördinerende konjunksie
Werkwoord
Bepaler
🆕
Byvoeglike naamwoord
Selfstandige naamwoord
He walked into the department store and bought a new sheet. He walked into the department store and bought a new sheet.
Versamelings
🛒
Nuut
At the supermarket
Woorde en sinne
Nuut
hij
Third-person singular, masculine, subjective: he.
Nuut
liep
singular past indicative of lopen
Nuut
het
-
the (the neuter definite article)
Nuut
binnen
-
- inside, indoors
- (to) inside, into
Nuut
en
-
- and
- well, so
- plus, and
Nuut
kocht
singular past indicative of kopen
Nuut
een
-
Placed before a singular noun, indicating a general case of a person or thing: a, an. Compare with de and het.
Nuut
laken
-
- woollen broadcloth (fulled and woven fabric made of wool), very sought-after for clothing in the feudal era
- bedsheet
Nederlands 