hen

Значение (English)

Pron

them (object pronoun)

Noun

1. (feminine) hen, female chicken; female of a related species
2. (feminine) a female of the species of birds brooding on the ground
3. (feminine, figuratively) 'bird', colloquial term for a human female

Synonyms

kip

🐔

hun

hoen

leghen

legkip

kippevlees

ze

wijfje

moederkloek

kippenvlees

🐔

Произносится как (IPA)

/ɦɛn/

Etymology (English)

From Old Dutch hin, from Proto-Germanic *himaz.

Предложения

Helaas kunnen wij geen beslissingen voor hen nemen .

К сожалению, мы не можем принимать решения для них .

We kunnen hen niet daartoe dwingen .

Мы не можем заставить их сделать это.

Op haar best verenigt religie mensen en drijft hen niet uit elkaar .

В ее лучшей религии объединяет людей и не разгоняет их .

Zo'n netwerk stelt hen ook in staat de kosten te drukken .

Такая сеть также позволяет им снизить затраты.

De leerkracht maande hen aan om stil te zijn .

Учитель призвал их быть спокойными.

Overweegt hij voor hen eveneens sancties in welke vorm dan ook ?

Он также считает санкции для них в какой -либо форме?

Een haan en een hen zijn respectievelijk een mannelijke en een vrouwelijke kip .

Петух и один - мужчина и женская курица соответственно.

Laten wij met hen praten en handelscontacten met hen aanknopen , want dat is nodig .

Давайте поговорим с ними и начнем с ними торговые контакты, потому что это необходимо.