gebruik

Значение (Английский)

Noun

1. (neuter) use
2. (neuter) custom, practice

Verb

1. (first-person,form-of,indicative,present,singular) inflection of gebruiken:
2. (form-of,indicative,present,second-person,singular) inflection of gebruiken:
3. (form-of,imperative) inflection of gebruiken:

Пишется через дефис как

ge‧bruik

Произносится как (IPA)

/ɣəˈbrœy̯k/

Этимология (Английский)

From Middle Dutch gebruuc. Equivalent to a deverbal from gebruiken.

Предложения

Je moet de wc schoon achterlaten na gebruik .

Вы должны оставить туалет чистым после использования.

Het tweede punt heeft betrekking op het gebruik van de financiële middelen .

Вторая точка связана с использованием финансовых ресурсов.

Ik gebruik altijd verse groenten uit onze groentetuin .

Я всегда использую свежие овощи из нашего овощного сада.

Ik gebruik de Villo! fietsen om mij te verplaatsen in Brussel .

Я использую Villo! Езда на велосипеде, чтобы двигаться в Брюсселе.

Wij moeten op absoluut verantwoorde wijze hiervan gebruik maken: dat is ons doel .

Мы должны использовать это абсолютно ответственным образом: это наша цель.