gemaakt

Oznaczający (Angielski)

Adj

1. artificial, unnatural
2. fake, insincere

Verb

past participle of maken

Łączone jako

ge‧maakt

Wymawiane jako (IPA)

/ɣəˈ.maːkt/

Zdania

Hoeveel winst hebben we dit jaar gemaakt ?

How much profit did we make this year?

Van deze dingen zou één pakket moeten worden gemaakt .

All of those should be packaged into one.

Tot slot moet men voorkomen dat de kleintjes nog een kopje kleiner worden gemaakt .

The last imperative is to prevent small businesses being eliminated.

De motten hadden gaten gemaakt in de gordijnen .

The moths had made holes in the curtains.

De voorruit van een wagen is tegenwoordig altijd van veiligheidsglas gemaakt .

Nowadays, the windscreen of a car is always made of safety glass.

De fotograaf heeft een pasfoto gemaakt .

The photographer took a passport photo.

De bakker had verse kersentaart gemaakt .

The baker had made fresh cherry pie.

De grafisch ontwerper heeft een nieuwe poster gemaakt .

The graphic designer has created a new poster.