geld

Oznaczający

Noun

money

Adj

1. (not-comparable,obsolete) not pregnant
2. (masculine,not-comparable,obsolete) male

Verb

1. (first-person,form-of,indicative,present,singular) inflection of gelden:
2. (form-of,indicative,present,second-person,singular) inflection of gelden:
3. (form-of,imperative) inflection of gelden:

Wymawiane jako (IPA)

/ɣɛlt/

Etymologia

From Middle Dutch gelt, gheld, ghelt, from Old Dutch geld, from Proto-West Germanic *geld, from Proto-Germanic *geldą (“reward, gift, money”), from Proto-Indo-European *gʰeldʰ- (“to pay”).

Zdania

Men zegt dat geld niet gelukkig maakt .

It is said that money does not make you happy.

Voor geld kun je de duivel doen dansen .

For money, you can make the devil dance.

Meer geld kunnen we niet beschikbaar stellen .

It is simply not possible to find any more money.

Hoeveel geld zal hiervoor beschikbaar worden gesteld ?

What level of funding will be allocated for this?

Ik vind dat we nog iets meer geld moeten uittrekken voor de promotie .

I think we should allocate a little more money for the promotion.

Het gaat om veel geld en veel werkgelegenheid .

Too much money and too many jobs are at stake.

Ik denk dat elektronisch geld er veel sneller komt dan nu wordt ingeschat .

I, myself, believe that the rather modest calculations of the pace at which electronic money is going to come into the economy may well prove to be mistaken.

Dat Perzisch tapijt had hun veel geld gekost .

That Persian carpet had cost them a lot of money.