vidro

Betekenis (Engels)

Noun

glass (the material)

Verb

first-person singular present indicative of vidrar

vidrar

1. (transitive) to glass; to glaze (to furnish with glass panes)
2. (transitive) to glaze (to apply a thin, transparent layer of coating)
3. (colloquial, intransitive) to become obsessed

Lees verder

Concepten

glas

ruit

glazuur

spiegelglas

Synoniemen

copo

vidraça

Vertalingen

glass

vidrio

vetro

verre

Glas

vidre

vitrum

γυαλί

cam

τζάμι

cam

veire

ύαλος

vitre

Uitgesproken als (IPA)

/ˈvi.dɾu/

Etymologie (Engels)

Verwant aan Frans: verre

Verwant aan Italiaans: vetro

Verwant aan Spaans: vidrio

In summary

Inherited from Old Galician-Portuguese vidro, from Latin vitreus, from vitrum, from Proto-Indo-European *wed-ro- (“water-like”), from *wed- (“water”).
Cognate with Galician vidro, Spanish vidrio.

Zinnen

Enguia de vidro está no menu hoje ?, mas é muito caro .

Glazen paling staat vandaag in het menu?, Maar het is erg duur.