verdade

Betekenis (Engels)

Noun

1. (feminine, uncountable) truth (conformity to fact or reality)
2. (feminine, uncountable) truth (true facts)
3. (feminine) a true statement or fact
4. (archaic, feminine) truthfulness; honesty (the quality of being truthful, honest)

Intj

true, exactly, indeed (expressing agreement)

Concepten

waarheid

waarachtigheid

werkelijkheid

echtheid

oprechtheid

eerlijkheid

feit

Tegenovergesteld aan

falsidade, inautenticidade, mentira, patranha, peta, lorota, balela

Synoniemen

realidade

verdades

facto

fato

realismo

Realidade

Vertalingen

vérité

truth

verdad

Wahrheit

αλήθεια

verità

veritat

veritas

vertat

hakikat

gerçek

حقِيقة

حَقِيقَة

حقيقة

Uitgesproken als (IPA)

/veʁˈda.d͡ʒi/

Etymologie (Engels)

Overgenomen van Latijn: vēritās

In summary

From Old Galician-Portuguese verdade, from Latin vēritātem (“truth”), from vērus (“true”), ultimately from Proto-Indo-European *weh₁-, *weh₁ros.

Zinnen

Mas isso não era verdade .

But that was not true.

É verdade , hoje não é nada grande também .

Het is waar, vandaag is ook niet groot.

Isso é o que eu pensava também , mas pode não ser verdade .

Dit is wat ik ook dacht, maar het is misschien niet waar.

Poesia e verdade .

Poëzie en waarheid.

A verdade não precisa de sabão porque é bonita por natureza .

De waarheid heeft geen zeep nodig omdat het van nature mooi is.

A verdade tem uma cabeça quebrada .

De waarheid heeft een gebroken hoofd.