rozmawiałeś

Betekenis

second-person singular masculine past of rozmawiać

Frequentie

Met koppelteken als

roz‧ma‧wia‧łeś

Geslacht

♂️ Mannelijk

Uitgesproken als (IPA)

/rɔz.maˈvja.wɛɕ/

Nieuw

rozmawiać

to talk with, to speak, to converse, to have a conversation, to chat [with o (+ locative) ‘about whom/what’],
to get even
to negotiate; to court for
to deliberate
to persuade someone to rebel
to settle accounts
to pray
to confer
to consider

Markeer dit

Arrow pointing to the button

Pools

Begin met het leren van Pools met learnfeliz .

Oefen het spreken en onthouden van " rozmawiałeś " en vele andere woorden en zinnen in Pools .

Ga naar onze Pools cursuspagina

Notes

Sign in to write sticky notes

Zinnen

— Wiesz przecież , jak długo nie spałeś i

rozmawiałeś wczoraj .

"Je weet hoe lang je niet hebt geslapen en gisteren heb gesproken."

Questions