nogą
Betekenis
instrumental singular of noga
Frequentie
Met koppelteken als
no‧gą
Uitgesproken als (IPA)
/ˈnɔ.ɡɔw̃/
🦵
Nieuw
noga
- leg (lower limb)
- foot (part at the end of a leg)
- foot (base or pedestal of an object)
- (colloquial) clumsy or inept person
- (colloquial) football, soccer
- part of a coal deposit to protect miners from a ceiling collapse
- foot (basic measure of rhythm in a poem)
- foot; Further details are uncertain.
- foot (part of an object, e.g. a bed, where a person would place their feet)
- (obsolete) bottom of a beehive
'%3e%3c/path%3e%3c/g%3e%3cdefs%3e%3cmarker%20markerWidth='4.5'%20markerHeight='4.5'%20refX='2.25'%20refY='2.25'%20viewBox='0%200%204.5%204.5'%20orient='auto'%20id='SvgjsMarker4023'%3e%3cpolygon%20points='0,4.5%201.5,2.25%200,0%204.5,2.25'%20fill='white'%3e%3c/polygon%3e%3c/marker%3e%3c/defs%3e%3c/svg%3e)
Begin met het leren van Pools met learnfeliz .
Oefen het spreken en onthouden van " nogą " en vele andere woorden en zinnen in Pools .
Ga naar onze Pools cursuspagina
