Woordenboek
cierpię
Betekenis
first-person singular present of cierpieć
Met koppelteken als
cier‧pię
Uitgesproken als (IPA)
/ˈt͡ɕɛr.pjɛ/
Nieuw
cierpieć
- to suffer (to feel pain)
- to bear, to endure (to suffer patiently)
- to put up with, to tolerate
- to suffer from (to have a particular disease or condition)
- to anhor, to detest, to hate, to resent (to not stand; to not tolerate)
- to anhor each other, to detest each other, to hate each other, to resent each other (to not stand each other; to not tolerate each other)
'%3e%3c/path%3e%3c/g%3e%3cdefs%3e%3cmarker%20markerWidth='4.5'%20markerHeight='4.5'%20refX='2.25'%20refY='2.25'%20viewBox='0%200%204.5%204.5'%20orient='auto'%20id='SvgjsMarker4023'%3e%3cpolygon%20points='0,4.5%201.5,2.25%200,0%204.5,2.25'%20fill='white'%3e%3c/polygon%3e%3c/marker%3e%3c/defs%3e%3c/svg%3e)
Begin met het leren van Pools met learnfeliz .
Oefen het spreken en onthouden van " cierpię " en vele andere woorden en zinnen in Pools .
Ga naar onze Pools cursuspaginaZinnen
Kocham cię dlatego najprawdopodobniej , bo cierpię z powodu utraconego narcyzmu.
Ik hou van je, daarom, omdat ik last heb van verloren narcisme.
