vorst

Betekenis (Engels)

Noun

1. (masculine) the generic term for prince, monarch, ruler
2. (masculine) a prince, rendering of tradition-specific title of certain ranks (all below King)

Verb

1. (form-of, indicative, present, second-person, singular, third-person) inflection of vorsen:
2. (archaic, form-of, imperative, plural) inflection of vorsen:

Synoniemen

heer

koning

👑

prins

🤴

monarch

bergkam

graat

hanekam

heerser

kam

nok

rib

ribbe

scherpe rand

visgraat

vruchtengelei

potentaat

despoot

landheer

goeverneur

machthebber

here

gelei

soeverein

vorstperiode

gelee

lord

dril

Uitgesproken als (IPA)

/vɔrst/

Etymologie (Engels)

Overgenomen van Middelnederlands: vorste

Overgenomen van Old Dutch: furista

Overgenomen van Middelnederlands: vorst

Overgenomen van Old Dutch: *frost

Overgenomen van Old Dutch: furost

Verwant aan Middle Low German: vorst

Verwant aan Middelhoogduits: forst

Verwant aan Middelnederlands: verst

Verwant aan Frans: faîte

Verwant aan Duits: First

Verwant aan Oudengels: first

In summary

From Middle Dutch vorste, from Old Dutch furista, fursta, from the substantivised weak inflection of Proto-West Germanic *furist, from Proto-Germanic *furistaz (“first”).