telefoon

Betekenis

1. (masculine) telephone (device)
2. (masculine) telephone call

Met koppelteken als

te‧le‧foon

Geslacht

♂️ Mannelijk

Uitgesproken als (IPA)

/teː.ləˈfoːn/

Etymologie

Borrowed from French téléphone, equivalent to: tele- + -foon.

Zinnen

Neem je de telefoon op ?

How do you answer the phone?

De batterij van deze telefoon is maar zwak .

The battery of this phone is only weak.

Er was een barst in het scherm van zijn telefoon gekomen .

There had been a crack in the screen of his phone.

Zo'n oude telefoon is gewoon niet nuttig meer .

An old phone just isn't useful anymore.

De aankondiging voor de nieuwste telefoon werd op de elektronicabeurs gedaan .

The announcement for the latest phone was made at the electronics fair.