paprika

paprika
Betekenis

  1. (feminine) sweet pepper, bell pepper (plant or fruit of Capsicum annuum varieties yielding sweet peppers)
  2. (feminine) paprika (spice)

Frequentie

C2
Met koppelteken als
pa‧pri‧ka
Geslacht
♀️ Vrouwelijk
Uitgesproken als (IPA)
/ˈpɑprikaː/
Etymologie

From German Paprika, from Hungarian paprika, from Serbo-Croatian pàprika, from pȁpar (“pepper”), from Ancient Greek πέπερι (péperi), from an Indo-Aryan language.

Related words

Markeer dit

Verbeter je uitspraak

Nederlands

Begin met het leren van Nederlands met learnfeliz .

Oefen het spreken en onthouden van " paprika " en vele andere woorden en zinnen in Nederlands .

Ga naar onze Nederlands cursuspagina

Notes

Sign in to write sticky notes

Questions