school

Betekenis (Engels)

Noun

1. (feminine) a school, educational institution that provides education, whether combined with research or not
2. (feminine) a thematic educational institute within a larger one, such as in a university for a single research field
3. (feminine) any organisation providing instruction
4. (feminine) a movement or stylistic trend

Verb

1. (form-of, indicative, past, singular) singular past indicative of schuilen
2. (first-person, form-of, indicative, present, singular) inflection of scholen:
3. (form-of, indicative, present, second-person, singular) inflection of scholen:
4. (form-of, imperative) inflection of scholen:

Synoniemen

universiteit

zwerm

groep

hoop

kudde

kunstrichting

drift

leerschool

schare

set

stel

👫

troep

secundaire school

lagere school

klucht

middelbare school

midelbaar onderwijs

basisschool

Uitgesproken als (IPA)

/sxoːl/

Etymologie (Engels)

Overgenomen van Middelnederlands: schôle

Overgenomen van Middelnederlands: schōle

Overgenomen van Old Dutch: *skola

In summary

From Middle Dutch schôle, from Latin schola, from Ancient Greek σχολή (skholḗ). Doublet of skorro.

Zinnen

De vakantie was voorbij , de kinderen gingen weer naar school .

The holiday was over, the children went back to school.

Hij loopt de honderd meter sneller dan iedereen op onze school .

He runs the hundred meters faster than anyone at our school.

De kinderen voerden de opdracht uit die ze op school hadden gekregen .

The children carried out the assignment they had been given at school.

De lagere school telt zes leerjaren.

Primary school has six years of apprenticeship.