manier

Betekenis (Engels)

1. (feminine) way, manner
2. (feminine, in-plural) manner, good behaviour

Synoniemen

wijze

trant

middel

behandeling

gebruik

gewoonte

hantering

hebbelijkheid

inzet

methode

modus

nut

snit

toepassing

usance

vorm

wijs

gewenning

aanwending

benutting

aanwensel

bediening

Met koppelteken als

ma‧nier

Uitgesproken als (IPA)

/maːˈniːr/

Etymologie (Engels)

Overgenomen van Middelnederlands: maniere

In summary

From Middle Dutch maniere, from Old French maniere.

Zinnen

Dat is de manier waarop we voor ontwikkeling zorgen .

This is how we generate development.

De biefstuk moest op de juiste manier worden gebakken .

The steak had to be baked the right way.

Dat is dé manier om vooruitgang te boeken .

It is the right way forward.

De regering behandelt dit fenomeen terecht op een zelfverzekerde manier .

The government is right to address this phenomenon in a decisive manner.

Op die manier dragen wij tegelijkertijd ons steentje bij aan onze milieudoelstellingen.

In this way we would at the same time be fulfilling our own share of our environmental targets.

Op die manier wordt de interne markt voor visserijproducten en bijproducten uitgebreid .

In this way, the internal market for fishery products and by-products is expanded.