dweil

Betekenis (Engels)

Noun

1. (masculine) floorcloth, mop
2. (masculine) worthless person; weakling

Verb

1. (first-person,form-of,indicative,present,singular) inflection of dweilen:
2. (form-of,indicative,present,second-person,singular) inflection of dweilen:
3. (form-of,imperative) inflection of dweilen:

Synoniemen

alcoholicus

alcoholist

dronkaard

zatlap

Uitgesproken als (IPA)

/dʋɛi̯l/

Etymologie (Engels)

From Middle Dutch dwâle, *dweile, from Old Dutch *thwāla, *thweila, from Proto-West Germanic *þwahilu. Doublet of dwaal.