durven

Betekenis (Engels)

1. (transitive) to dare (do), to not be afraid (to do)
2. (auxiliary,usually) to dare (to), to not be afraid to

Synoniemen

wagen

bestaan

aandurven

zich vermetelen

zich verstouten

riskeren

kans lopen

op het spel zetten

risico lopen

Met koppelteken als

dur‧ven

Uitgesproken als (IPA)

/ˈdʏrvə(n)/

Etymologie (Engels)

From Middle Dutch durven. This verb originated from two Middle Dutch verbs:
* durven (“to need”), from Old Dutch thurvan, from Proto-West Germanic *þurban, from Proto-Germanic *þurbaną.
* durren (“to dare”), from Old Dutch durran, from Proto-West Germanic *durʀan, from Proto-Germanic *durzaną.