dergelijk

Betekenis

1. such, similar
2. of that kind

Met koppelteken als

der‧ge‧lijk

Uitgesproken als (IPA)

/ˈdɛr.ɣə.lək/

Etymologie

From Middle Dutch dergelike (13th c.). Equivalent to a univerbation of der + gelijk. Compare German dergleichen. The now predominant pronunciation with a reduced final syllable by analogy with the suffix -lijk.

Zinnen

Een dergelijk gebrek is moeilijk aan te tonen zei de advocaat .

Such a defect is difficult to demonstrate, said the lawyer.