dam

Betekenis (Engels)

Noun

dam

Verb

1. (first-person, form-of, indicative, present, singular) inflection of dammen:
2. (form-of, indicative, present, second-person, singular) inflection of dammen:
3. (form-of, imperative) inflection of dammen:

dammen

• Verb
• Noun
• Noun

Lees verder

Synoniemen

dijk

stuwdam

sperdam

stuw

afsluiting

barrière

Vertalingen

dam

represa

barrage

Damm

dame

Dame

presa

king

👑

queen

👸

سد

argine

🏦

Hürde

Gehege

diga

Uitgesproken als (IPA)

/dɑm/

Etymologie (Engels)

Overgenomen van Middelnederlands: dam

Overgenomen van Old Dutch: dam

Geleend van Middelfrans: dame

In summary

From Middle Dutch dam, from Old Dutch dam, from Proto-West Germanic *damm, from Proto-Germanic *dammaz.