bloed

Betekenis (Engels)

Noun

1. (neuter, no-diminutive, uncountable) blood
2. (figuratively, neuter, no-diminutive, uncountable) a grave consequence, a high price
3. (metonymically, neuter, no-diminutive, uncountable) a whole body; especially (plural also (archaic) bloeien in this sense) a (poor) person

Verb

1. (first-person, form-of, indicative, present, singular) inflection of bloeden:
2. (form-of, indicative, present, second-person, singular) inflection of bloeden:
3. (form-of, imperative) inflection of bloeden:

🩸

bloeden

to bleed

Lees verder

Synoniemen

aderen

bloedbad

bloedvergieten

hecatombe

massaslachting

moordpartij

slachting

bloedoffer

Vertalingen

blood

🩸

Blut

🩸

sangue

🩸

sang

🩸

sangre

🩸

sangue

🩸

sanguis

🩸

kan

🩸

sang

🩸

αίμα

sang

دم

🧥

xwîn

🩸

cruor

🩸

Uitgesproken als (IPA)

/blut/

Etymologie (Engels)

Overgenomen van Middelnederlands: bloet

Overgenomen van Old Dutch: bluot

Verwant aan Fries: bloed

Verwant aan Engels: blood

Verwant aan Duits: Blut

Verwant aan Deens: blod

In summary

Etymology tree
Proto-Indo-European *bʰleh₃-?
Proto-Germanic *blōþą
Proto-West Germanic *blōd
Old Dutch bluot
Middle Dutch bloet
Dutch bloed
From Middle Dutch bloet, from Old Dutch bluot, from Proto-West Germanic *blōd, from Proto-Germanic *blōþą. Cognate with West Frisian bloed, English blood, German Blut, Danish blod.

Zinnen

De dokter kwam langs omdat hij wat bloed moest afnemen .

The doctor came by because he had to take some blood.