bof

Betekenis (Engels)

Noun

1. (masculine, uncountable) mumps (contagious disease)
2. (countable, masculine) luck, fortune

Verb

1. (first-person, form-of, indicative, present, singular) inflection of boffen:
2. (form-of, indicative, present, second-person, singular) inflection of boffen:
3. (form-of, imperative) inflection of boffen:

boffen

to get lucky

Lees verder

Synoniemen

parotitis

bah

geluk

🍀

mazzel

toeval

tref

veine

ziekte

buitenkans

buitenkansje

Vertalingen

mumps

luck

🍀

Mumps

parotiditis

papeira

oreillons

caxumba

parotite

Glück

paperas

orecchioni

kabakulak

parotite epidemica

παρωτίτιδα

parotidite

Uitgesproken als (IPA)

/bɔf/

Etymologie (Engels)

Overgenomen van Middelnederlands: boffe

In summary

From Middle Dutch boffe (“strike, blow; cheek”).