alcalde

Betekenis

mayor (the leader of a city or a municipality)

Met koppelteken als

al‧cal‧de

Geslacht

♂️ Mannelijk

Uitgesproken als (IPA)

/alˈkalde/

Etymologie

Inherited from Old Galician-Portuguese alcalde, from Old Spanish alcalde, from Arabic اَلْقَاضِي (al-qāḍī, “judge”).

Zinnen

O alcalde e o comisario.

De burgemeester en de commissaris.

E por que roubaches o sábado pola noite o coche do alcalde ?

En waarom heb je de auto van de burgemeester op zaterdagavond gestolen?

Foi alcalde de Viveiro .

Hij was burgemeester van Viveiro.

Nese mesmo ano foi reelixido como alcalde da cidade novamente.

In datzelfde jaar werd hij opnieuw gekozen als burgemeester van de stad.

Coa chegada da Segunda República foi elixido concelleiro e tenente de alcalde .

Met de komst van de Tweede Republiek werd hij verkozen tot raadslid en plaatsvervangend burgemeester.

Volveu ser elixido alcalde nas sucesivas eleccións sempre con maioría absoluta.

Hij werd opnieuw burgemeester gekozen in de opeenvolgende verkiezingen, altijd met een absolute meerderheid.

Caballero destacou o cambio desta vila co novo alcalde socialista .

Caballero benadrukte de verandering van het dorp met de nieuwe socialistische burgemeester.

Na ditadura de Primo de Rivera foi nomeado alcalde de Culleredo.

In de dictatuur van Primo de Rivera werd hij benoemd tot burgemeester van Culeredo.