domestique

Betekenis (Engels)

Adj

domestic

Noun

1. servant; maid
2. cleaner, housemaid

Concepten

knecht

meid

bediende

dienaar

dienares

eigen

vertrouwd

dienstmeisje

hulp

huiselijk

huisdier

huishoudhulp

dienstbode

dienstmaagd

huis-

thuis

dienstmeid

assistent

tam

inheems

inlands

huiselijk

hulpje

adjunct

handlanger

helper

Uitgesproken als (IPA)

/dɔ.mɛs.tik/

Etymologie (Engels)

Learned borrowing from Latin domesticus (“of the house, domestic; familiar; native”), from domus (“home, house; place of one's birth or residence, native country”).

Zinnen

Premier domestique , se levant .

Eerste dienaar, opstaan.