armée

Betekenis (Engels)

Noun

1. army
2. armed forces

Adj

feminine singular of armé

Verb

feminine singular of armé

Concepten

leger

legermacht

troepenmacht

armee

heerschaar

heer

landmacht

strijdkrachten

weermacht

krijgsmacht

strijdkrachten

landsverdediging

legioen

marine

zeemacht

zeewezen

sociale beweging

Geslacht

♀️ Vrouwelijk

Uitgesproken als (IPA)

/aʁ.me/

Etymologie (Engels)

Inherited from Middle French armee, from the feminine past participle of the verb armer; first attested in French circa 1370 (except in Anglo-Norman), borrowed through Anglo-Norman from Medieval Latin armāta (“armed force”), the neuter plural form of the past participle of Latin armō (“to arm”), from arma (“arms, weapons”), from Proto-Indo-European *h₂(e)rmos (“fitting”), from the root *h₂er- (“to join”). Doublet of armada, a borrowing from Spanish. Displaced Latin exercitus (“army”).

Zinnen

Une armée de députés convoitent un suzerain et un objet complètement inutile .

Een leger van afgevaardigden begeren een suzerain en een volledig nutteloos object.

Là , point de retranchements , comme à Arques , et devant soi une armée d'Espagne.

Daar, geen verschansing, zoals in Arques, en voor u een leger van Spanje.