emplear

Betekenis (Engels)

1. (transitive) to hire, to employ (to give someone a job)
2. (transitive) to use (employ, apply)
3. (transitive) to use (consume, spend)

Concepten

aanwenden

tewerkstellen

doorvoeren

toepassen

benutten

gebruiken

in toepassing brengen

beoefenen

betrachten

in de praktijk brengen

uitoefenen

huren

aanbrengen

aandoen

aantrekken

aanzetten

doen

leggen

opbrengen

opleggen

plaatsen

steken

stellen

stoppen

voordoen

zetten

verbruiken

aannemen

engageren

Met koppelteken als

em‧ple‧ar

Uitgesproken als (IPA)

/empleˈaɾ/

Etymologie (Engels)

Borrowed from Old French empleiier, variant of emploiier (compare modern French employer), from Latin implicāre. Doublet of implicar, borrowed directly from Latin. Cf. also the Old Spanish form emplegar, which may have been inherited; compare the surviving Asturian emplegar.