grana

Betekenis (Engels)

Verb

1. (form-of,indicative,present,singular,third-person) inflection of granar:
2. (form-of,imperative,second-person,singular) inflection of granar:

Noun

seeding (event of a plant's production of seeds)

Noun

1. (feminine) cochineal
2. (feminine) kermes (insect genus)
3. (feminine) burgundy, dark red (color/colour)

Met koppelteken als

gra‧na

Uitgesproken als (IPA)

/ˈɡɾana/

Etymologie (Engels)

See the etymology of the corresponding lemma form.

Zinnen

Los hechos sucedieron por la noche en la antigua barriada García Grana .

De gebeurtenissen gebeurden 's nachts in de oude wijk García Grana.