knew

Betekenis (Engels)

1. (form-of, past) simple past of know
2. (colloquial, form-of, nonstandard, participle, past) past participle of know

know

• Verb
• Noun
• Noun
• Particle

Lees verder

Concepten

kende

kenden

wist

wisten

Synoniemen

recognized

understood

Vertalingen

βλέπε know

gewusst

supo

wusste

surent

sut

pass. di to know

conheci

conhecia

sabia

soube

conocí

conocía

conoció

sabía

Uitgesproken als (IPA)

/ˈnjuː/

Zinnen

You knew the whole story .

Je kende het hele verhaal.

The old man knew how to read , and had already read the book .

De oude man wist hoe hij moest lezen en had het boek al gelezen.

Philip knew that she was not an Indian .

Philip wist dat ze geen Indiaan was.

The boy knew the desert sensed his fear .

De jongen wist dat de woestijn zijn angst voelde.

The old man wore a breastplate of gold , and he knew about my past .