fruit

Betekenis (Engels)

Concepten

vrucht

fruit

spruit

ooft

zaad

[fruktoj: fruit]

zaaizaad

graan

graanproduct

opbrengst

Frequentie

B1
Uitgesproken als (IPA)
/fɹuːt/
Etymologie (Engels)

Etymology tree Latin frūctus Old French fruitbor. Middle English fruyt English fruit From Middle English fruyt, frut (“fruits and vegetables”), from Old French fruit (“produce, fruits and vegetables”), from Latin frūctus (“enjoyment, proceeds, profits, produce, income”) and frūx (“crop, produce, fruit”) (compare Latin fruor (“have the benefit of, to use, to enjoy”)), from Proto-Indo-European *bʰruHg- (“to make use of, to have enjoyment of”). Cognate with English brook (“to bear, tolerate”) and German brauchen (“to need”). Displaced native Old English wæstm.

Markeer dit

Verbeter je uitspraak

Engels

Begin met het leren van Engels met learnfeliz .

Oefen het spreken en onthouden van " fruit " en vele andere woorden en zinnen in Engels .

Ga naar onze Engels cursuspagina

Notes

Sign in to write sticky notes
Zinnen
The   cuttings   are   usually   cultivars selected   both   for  yield  and   quality   of   fruit .

De stekken zijn meestal cultivars, zowel geselecteerd voor de opbrengst als voor de kwaliteit van het fruit.

Questions